Deze appel wordt meestal gekweekt als hoogstamboom. In het begin is de groei matig, later zeker sterker. De boom vormt een bolvormige kroon met hangende takken. Dit soort is laatbloeiend en bestendig tegen de vorst. De appel heeft een iets vettige schil. Hij is geel gekleurd met een vrij grote, rode blos en rode strepen. De vorm van de appel is iets kegelvormig en onregelmatig. De smaak is goed, zonder uitgesproken aroma. Het vaste vruchtvlees is wit en vrij droog. Goed te gebruiken als moesappel, stoofappel om te drogen. Na een langere bewaartijd ook lekker als handappel.